Veel Duitse muziek is in mijn (fysieke) database niet te vinden, je komt er enkel Falco en Nena tegen. Maar daar is nu verandering in gekomen met de band Odd Couple. Deze Duitse band brengt op 16 maart het derde studioalbum Yada Yada uit. Muziek met een vette rocksound.
De band bestaat uit Jascha Kreft, Tammo Dehn en de nieuwe aanwinst Dennis Schulze. Het nieuwe album bevat een mix van Duitse- en Engelstalige liedjes, waardoor het voor een breder publiek toegankelijk is.
Er wordt gestart met ‘Bokeh 21’, een stevige rocksong met hier en daar ELO-achtige vocoder effecten en opvallende geluiden uit de synthesizer. Opvallend is de lengte van de track, met zijn 7:28 is het direct de langste plaat van het album. Normaal gezien worden de wat langere platen voor later bewaard, hier heb je dan ook direct de essentie van de band te pakken. Het gaat allemaal op zijn “Odd Couple’s”, lekker tegendraads.
Normaal gezien ben ik niet echt te porren om Duitstalige muziek te luisteren, dat komt (denk ik) door mijn niet al te beste Duitse vocabulaire. Maar in dit geval stoort het mij helemaal niet, de vette rocksound is vol en krachtig en de Duitse songteksten doen er nog een schepje bovenop.
Titeltrack ‘Yada Yada’ drijft op een heerlijke bas- en gitaarriff en het vraag antwoordspel tussen de mannelijke en vrouwelijke vocalist. In tegenstelling tot de openingstrack heeft deze plaat geen experimentele uitspattingen. Het einde van deze track heeft heel veel weg van “Stranger Things” door het gebruik van spooky synthesizers. ‘Stiff’ is de eerste Engelstalige track en het begin en eind worden opgeleukt met kazoo geluiden.
Op de een of andere manier weet ‘Vielvraß’ mij niet te overtuigen, beetje mild qua opzet waardoor hij tussen wal en schip valt. ‘Katta’ is wat de band betreft de stap voorwaarts ten opzichte van het vorige album: “wij hebben geen zin in stagnatie.” Dit statement is op het album duidelijk te horen door de verschillende tempo’s, sounds en effecten.
De met synthesizer klanken gevulde plaat ‘Gib Mir Das’ is een fijne afwisseling op het album. Er is hier niet gekozen voor een volle en dikke sound, maar voor een iets minimalistischere. Een van mijn favoriete tracks op dit moment.
‘Fangdannan’ begint met een akoestische gitaar, aangevuld met een smerig klinkende elektrische gitaar. Dromerige vocalen, fijne synth klanken en relaxte drums maken het plaatje compleet.
Van andere orde is ‘Robotik’ (Engelstalig). Door zijn ietwat futuristische sound doet de plaat zijn naam eer aan. Ik kreeg een beetje hetzelfde gevoel als bij het “I Robot” album van The Alan Parsons Project, daar hoor je namelijk ook de moderne klanken terug.
Afsluiter van het album is ‘Westend’, een track die zijn sound krijgt van de heerlijke basriff. Stilzitten is niet mogelijk, je gaat vanzelf meedeinen, tikken of wat dan ook. Hier is wederom gebruik gemaakt van ELO-achtige effecten en aparte geluidseffecten uit de synth. Op deze manier is de cirkel helemaal rond.